“De drie steden” in Pléiade: Lourdes, Parijs en Rome door Emile Zola

Door Anne Crignon
Gepubliceerd op
Emile Zola (1840-1902) in mei 1900. MARY EVANS/SIPA
Als u zich abonneert, kunt u artikelen aanbieden aan uw dierbaren. En nog veel meer: u kunt ze ook bekijken en er commentaar op geven.
Abonnee
Recensie Na het voltooien van de twintig delen van Rougon-Macquart, begon de grote auteur van het Tweede Keizerrijk aan een tijdloze trilogie over zijn “Drie Steden”, nu uitgegeven door Gallimard in de Bibliothèque de la Pléiade en met een voorwoord van Jacques Noiray ★★★★★
Tegenwoordig zouden we zeggen dat Emile Zola een workaholic was, altijd op het werk, zelfs op zondag, zelfs op vakantie, net als de angstige slaper in het Pantheon. Elke ochtend zat hij aan zijn tafel, vlak bij Saint-Georges in Parijs en later in Médan, aan de waterkant, waar "L'Assommoir" (1878) hem plotseling roem en rijkdom bracht. Een paar woorden die boven de schouw zijn gegraveerd, "Nulla dies sine linea" ("Geen dag zonder regel"), zijn een legende geworden omdat hij goed gebruik maakte van deze spreuk: in het jaar dat hij 53 werd, werden de twintig Rougon-Macquarts geschreven. En hij begon kalm aan een trilogie, een woord waar hij van hield vanwege de geur van oud drama en de Wagneriaanse toon, zoals Jacques Noiray, auteur van een genereus en geestdriftig voorwoord, vertelt. En het zijn "De Drie Steden" die vandaag de Pléiade betreden.
Wat Emile Zola vervolgens wilde, nadat hij het Tweede Keizerrijk had verkend, was de ziel van de moderne samenleving door middel van gevoel vertellen, iets wat de naturalistische objectiviteit (in principe: hij week er honderd keer van af) niet toeliet. “Lourdes” (1894) is een meeslepend, vurig en verbluffend verslag. Daar zitten we dan, in de trein vol ernstig zieke mensen, hun hoop met hen meevoerend naar de Grotto. "Rome" (1896) is het verhaal van de hele stad. In “Parijs…
Artikel gereserveerd voor abonnees.
InloggenWilt u meer lezen?
Al onze artikelen integraal vanaf €1
Of
Onderwerpen gerelateerd aan het artikel
Le Nouvel Observateur